Impressionists in London – French Artists in Exile 1870-1904 (t/m 14 oktober 2018) is een tentoonstelling over Franse impressionisten die in 1870 naar het veilige Londen vluchtten voor de gevolgen van de Frans-Pruisische Oorlog.
Het werk dat de Franse kunstenaars in de negentiende eeuw in Londen maakten is nu te zien in het museum Petit Palais in Parijs. In verschillende zalen kan de bezoeker een microfoon oppakken en gesprekken volgen tussen de journalist Arthur Gordon en zijn nichtje, de kunstacademiestudente Dorothy Bailey. Hun discussies over kunst zijn interessant, omdat ze twee verschillende ideeën over impressionistische schilderijen representeren: Arthur Gordon vindt het maar niks, Dorothy Bailey vindt het geweldig. Met wie ben jij het eens?
Twee perspectieven op hetzelfde schilderij
Het is maart 1871. Arthur en Dorothy zijn bij de opening van de expositie van de Society of French Artists in de galerie van de Franse kunsthandelaar Paul Durand-Ruel, die ook naar Londen is gevlucht.
Ze kijken naar het winterlandschap van Camille Pissarro, net als ik (en jij).
Arthur windt er geen doekjes om: hij noemt het werk “unfinished” en “sinister”. “Ik krijg het al koud als ik er naar kijk”, zegt hij. Dorothy vindt het vernieuwend en leeft mee met de figuren op het doek. Ze herkent het gevoel van door de sneeuw lopen.
De reactie van Arthur is typerend voor een groep kunstcritici die voor het eerst in aanraking kwam met het impressionisme. Ze waren gewend aan de gedetailleerde, gladde en geïdealiseerde stijl van de academie (bekijk voorbeelden in deze leuke Engelstalige blog). Net als Arthur beschreven de critici impressionistische schilderijen als onaf en mistig, zonder heldere contouren. Het werk toont niet eens “the grandeur of nature”, hoor ik de stem van Arthur zeggen.
Inderdaad, het is een doodnormale besneeuwde weg met huisjes en bomen langs de zijkanten en enkele wandelende figuren. Dorothy kan zich daar juist in vinden. Het doet haar denken aan wandeltochten in de sneeuw. Ze kan zich inleven.
Zien of weten?
Dit raakt aan wat de kunsthistoricus Gombrich beschrijft als het beoordelen van kunst op basis van wat wij weten, in plaats van wat wij zien. Arthur beoordeelt het werk enerzijds op basis van de objectieve regels van de academie en anderzijds op zijn idee van hoe een landschap er uit zou moeten zien, dus op basis van wat hij weet.
Dorothy daarentegen beoordeelt op basis van wat ze ziet. Het beeld van wandelende mensen over een besneeuwd pad staat dichtbij haar dagelijks leven. Het is down-to-earth, oftewel gewoon. Hoewel het landschap wat betreft schildertechniek eerder een suggestie geeft van vormen dan dat het alle details van bijvoorbeeld huizen en figuren laat zien, is het werk voor haar toch realistisch.
Pissarro schilderde niet wat hij wist van het landschap, maar de indruk die hij zelf in de werkelijkheid kreeg. Dat was een vaag gezicht. Het is inderdaad onmogelijk om ons oog op meerdere plekken tegelijkertijd te richten en alle details in een keer te zien, al helemaal als we ’s winters buiten zijn.
Als we ons niet op één ding focussen lijkt alles om ons heen een verwarde onsamenhangende massa van vormen en kleuren.
De lange weg naar succes
Toch bleek de mening van Arthur te overheersen. Pissarro schreef aan een vriend over het schilderen in Londen: “my painting doesn’t catch on, not at all…”
Een ander meer zomers impressionistisch werk van Pissarro is Jardin de Kew, dat hij schilderde tijdens zijn terugkeer in Londen. In dit schilderij besteedt de kunstenaar veel aandacht aan ongemengde kleuren en de erkenning van het materialistische aspect van het schilderij: de verf is duidelijk zichtbaar op het doek. Dit stond lijnrecht tegenover de gepolijste stijl van de academische kunst.
In de loop van de latere negentiende eeuw kregen de impressionisten erkenning en hadden ze uiteindelijk ook veel succes. Tijdens de eerste grote tentoonstelling van Claude Monet in 1892, georganiseerd door Paul Durand-Ruel in Parijs, werden alle tentoongestelde werken verkocht.
Het is dan ook niet verrassend, maar wel komisch dat Arthur aan het einde van de multimedia-tour in de tentoonstelling zijn excuses aanbiedt aan de profetes Dorothy. Niet omdat hij zijn mening heeft bijgesteld – hij noemt de rokerige werken “Monet fighting with light” – maar omdat hij het commerciële succes van de kunstenaar niet had voorzien. “De Amerikanen vechten nu om zijn schilderijen!” En wij (de bezoekers) ook om ze even van dichtbij te mogen zien.
Geef een reactie